Taak 4: Mooie dromen en enge dromen
- Kiki Eeckeleers
- 4 jan 2018
- 5 minuten om te lezen
Thomas More Campus Kruidtuin
T 015 36 92 20
Activiteit
Domein: Beweging
Dromen: mooie dromen en enge dromen
Onderwerp (werken rond): het boek Klaas Vaak
Werkvorm, techniek (werken met): bewegingsverhaal
Domeindoel (werken aan): ruimterichtingen en vormen
Leeftijd
3 jaar
Ervaringssituatie
X Explorerend beleven (EB)
O Ontwikkelingsondersteunend leren (OL)
O Ontmoeten (OM)
Sturing door de leerkracht (zet een X)
geen ---X----------------------------- veel
Welke ontwikkelvelden komen hier aan bod?
O Ontwikkeling innerlijk kompas O Mediakundige ontwikkeling
O Socio-emotionele ontwikkeling X Muzische ontwikkeling
O Ontwikkeling van initiatief en
verantwoordelijkheid
X Taalontwikkeling
X Motorische en zintuiglijke ontwikkeling O Ontwikkeling van logisch en wiskundig
denken
O Ontwikkeling van de oriƫntatie op de
wereld
O Levensbeschouwelijke ontwikkeling
Doelen
TOsn1
Een schriftelijke boodschap verwerken.Een mondelinge boodschap verwerken.
2.5 - 12 Luisteren naar, genieten van, praten over, nadenken over voorgelezen fictie en non-fictie
MUva1 tot kwaliteitsvol muzisch samenspel komen
2.5 ā 12 Plezier beleven aan samen muzisch bezig zijn en muzisch samenspel - zich aanpassen aan de regels van het muzisch samenspel - bereid zijn en geduld oefenen om tot harmonisch samenspel te komen
2.5 ā 8 Zich bewust worden van interesse in expressievormen en dit aangeven of laten blijken in (spontane) persoonlijke keuzes - bij zichzelf ervaren wat goed lukt en dit uitdrukken - met ondersteuning een (eigen) creatie presenteren voor vertrouwde personen in een veilige omgeving
MUgr3 zich bewust worden van de eigen muzische en creatieve mogelijkheden (talenten) en die tonen
MZlb1 Het eigen lichaam aanvoelen en rekening houden met zijn lichaamsgrenzen en -verhoudingen
MZlb2 Een goede lichaamshouding aannemen
2.5 - 7
Exploreren van verschillende lichaamshoudingen - nabootsen van elementaire houdingen zoals zit, handen- of knieƫnsteun, buiklig aannemen of wijzigen - houdingswijzigingen opmerken en aannemen
MZlb5
Bewegen op en rond de lichaamsassen
Verantwoording
Ik wil dat de kleuters kunnen genieten van het bewegen vanuit een verhaal. Dat ze zich kunnen verplaatsen in het verhaal en vanuit het verhaal in beweging komen. Ze leren hier experimenteren met richtingen zoals vooruit, achteruit, zijwaarts, ⦠, en kunnen vormen maken met hun lichaam zoals rond, groot, klein, ā¦
Bron
Crul, K. (2015). Zeppelin. Didactiek voor muzische vorming. Kalmthout: Pelckmans Uitgeverij nv
Materiaal
- een ruime zaal,
- Van Den Hoek, K.A. (1985). Klaas Vaak. Nederland: Lekturama,
- een belletje,
Verloop
Inleiding Ik neem het boek erbij en kondig aan dat ik ga werken met een verhaal.
Tijdens het voorlezen van het boek zitten de kleuters op de grond zodat ze de prenten goed kunnen zien.
āJullie mogen op de grond gaan zitten.ā
āDit is het verhaal van Klaas Vaak.ā Ik toon de cover van het boek aan de kleuters.
āIk ga stukjes voorlezen uit het verhaal en jullie mogen die bewegingen nadoen van zodra jullie dit belsignaal horen.ā
Ik rinkel met het belletje als voorbeeld en start met voorlezen.
āEr is niemand op de hele wereld die zulke mooie verhalen kan vertellen als Klaas Vaak. Elke avond strooit hij heel fijn zand in de ogen van de kinderen. Dan vallen ze meteen in slaap. Klaas Vaak kwam een week lang op bezoek bij Hjalmar, een jongen die in een stad in Denemarken woonde. En hij vertelde hem iedere nacht een ander verhaal.ā
De kleuters doen alsof ze Klaas Vaak zijn. Ze doen de strooibeweging na; eerst met de ene hand, dan de andere hand en als laatste maken ze met beide handen een strooibeweging.
Daarna doen ze de slapende kinderen na.
āHoe kan je zien dat je slaperig wordt?ā
De kleuters antwoorden hier dat je in je ogen kan wrijven en/of dat je je uitrekt. Zo niet, geef ik dit als antwoord.
āEn als we slapen, blijven wij dan rechtstaan?ā
De kleuters antwoorden van niet.
āJe mag op de grond gaan liggen.ā
āWe houden voldoende afstand van elkaar.ā
āWe spreiden onze armen en als je de kleuter naast jou nog kan aanraken, dan sta je te dicht naast elkaar.ā
āProbeer het maar even.ā
Wanneer alle kleuters ver genoeg van elkaar staan geef ik het belsignaal.
De kleuters mogen doen alsof ze slaperig zijn en in slaap vallen. De kleuters mogen achteraf weer op de grond gaan zitten zodat ik verder kan lezen.
Kern āHjalmar had die avond voordat hij naar bed ging zijn huiswerk gemaakt. Maar hij had niet echt zijn best gedaan. Zodra hij sliep, begon hij te dromen dat Klaas Vaak zijn kamer aan het versieren was met prachtige bloemen. Opeens kwam er gejammer uit de la van de werktafel. Klaas Vaak deed de la open en haalde het schrift en het rekenluitje eruit. Het schrift huilde omdat alle letters die Hjalmar had geschreven scheef stonden en ze waren duizelig.ā
Ik leg het boek aan de kant en vraag aan de kleuters hoe ze kunnen uitbeelden dat iets scheef staat. We luisteren naar enkele antwoorden; op ƩƩn been steunen, naar ƩƩn kant overhellen met je bovenlichaam, je hoofd buigen.
āWanneer ik de bel luid mag je doen alsof je een letter op het schriftje bent.ā
āJe doet alsof je scheef staat.ā
Ik loop kriskras door de kleuters en blijf bij enkele kleuters staan om hun houding te bespreken. Dit zorgt ervoor dat de andere kleuters misschien nieuwe ideeƫn opdoen om hun bewegingen uit te breiden of door te imiteren. De kleuters mogen deze beweging bij het luiden van de bel opnieuw uitbeelden.
Wanneer de kleuters dit hebben gedaan vraag ik hen hoe ze kunnen uitbeelden dat je duizelig bent.
āHoe kan je uitbeelden dat je duizelig bent?ā
We luisteren weer naar de antwoorden; bijna vallen, knikkende knieĆ«n, zwijmelen met je bovenlichaam en hoofd, ā¦
Als ik de bel luid, mogen de kleuters deze bewegingen weer uitproberen. Ook hier loop ik weer kriskras door de kleuters om hun houdingen te bespreken. De kleuters krijgen opnieuw de kans om deze bewegingen uit te breiden of te imiteren.
Daarna mogen de kleuters weer neerzitten op de grond en lezen we verder.
āIn een andere droom vertelt Klaas Vaak over zijn broer Kobus Vaakā.
āZodra Hjalmar in slaap was gevallen, hoorde hij Klaas Vaak zeggen: Vannacht wil ik je iemand laten zien, Hjalmar. Zijn naam is Kobus Vaak, want hij is mijn broer. Hij vertelt ook verhaaltjes, maar het zijn er maar 2. En hij komt altijd maar ƩƩn keer bij een jongen of een meisje op bezoek. Die neemt hij dan mee op zijn paard en vertelt ƩƩn van de twee verhalen. Het ene verhaal is een akelig verhaal over griezelige monsters. Het andere verhaal is het mooiste verhaal dat er bestaat. Is het kind braaf geweest dan tilde hij het voor zich in het zadel en vertelde het mooie verhaal, maar als het kind stout was geweest, dan moest het achter op het paard zitten en naar het akelige verhaal luisteren.ā
āWelke bewegingen zou het paard maken?ā
De kleuters mogen hun ideeƫn geven en wanneer ik met de bel luid proberen ze de bewegingen uit.
āKan een paard enkel stappen of ook heel snel lopen?ā
De kleuters maken een galop beweging (verruimen van hun huppels, looppassen, ā¦) wanneer ik met de bel luid.
āHoe zou het braaf kindje zich voelen dat vooraan op het paard zit?ā (Blij, opgewonden, ā¦)
āWe doen alsof we een mooie droom hebben en nemen grote stappen en maken grote bewegingen met onze armen.ā
Ik doe de beweging even voor en stap zo rond door de zaal.
Wanneer de bel luidt mogen de kleuters dit nadoen.
āMaar hoe zou het stoute kindje zich voelen dat achter op het paard zit?ā (Bedroefd, angstig, ā¦)
āWe doen alsof we een enge droom hebben en maken onszelf heel klein, onze armen opgetrokken tot op de borst, het hoofd gebogen en we stappen voorzichtig naar achteren, heel langzaam.ā
Ik doe de beweging voor en stap zo rond door de zaal.
Wanneer de bel luidt mogen de kleuters dit nadoen.
We sluiten af door weer wakker te worden.
De kleuters mogen weer op de grond gaan liggen.
āWanneer jullie de bel horen, worden jullie wakker; je slaat de lakens naar achteren, gaat op je knieĆ«n zitten en strekt je heel goed uit.ā
Slot
De kleuters verzamelen allemaal bij elkaar op de grond.
Ik stel de kleuters enkele vragen:
Ā· Wat vonden de kleuters van het eerste verhaal waarin de letters scheef stonden op het schriftje; wat dit een eng of een mooi verhaal voor hen?
Ā· Hoe kan je het verschil tonen tussen een enge of een mooie droom?
Ā· Wat vonden ze het leukt om uit te beelden; de enge of de mooie droom?
Ā· Welke bewegingen vonden ze moeilijke en wat maakte dat deze beweging zo moeilijk is voor hen?
Ā· Welke bewegingen vonden ze gemakkelijk en wat maakte dat deze beweging zo makkelijk was voor hen?
ŠŠ¾Š¼Š¼ŠµŠ½ŃŠ°ŃŠøŠø